Het eerste jaar van de opleiding ‘Omgaan met verlies’ eindigde met een tweedaagse.
Het is december 2017. Op de avond van de eerste dag gaan we werken met speksteen.
We zullen werken in stilte en beginnen met een mindfulness-oefening.
Met de ogen dicht lopen we door de ruimte, zonder elkaar aan de raken.
Dan mogen we op zoek naar de handen van een ander.
En ondertussen klinkt de ‘canon van Pachebel’.
Prachtige muziek en ik raakte als vanzelf in een lichte trance en laat me gaan op de muziek.
Als we de ogen weer open mogen doen, zie ik met wie ik heb staan swingen.
Dan mogen we een stuk speksteen zoeken vanonder een doek. Voelend.
Ik kies een niet al te groot glad stuk wit speksteen. We kunnen gereedschap pakken en het speksteen bewerken.
Het speksteen is niet hard, maar ook niet heel zacht.
Ik neem een vijl en begin te vijlen. Zal ik een hart maken? Het speksteen is langwerpig.
Het is niet de bedoeling het hoofd het werk te laten doen. Laat het gevoel het werk doen!
Er ontstaan lijnen, ik zie een druppel, een traan. Ik vijl en vijl en vijl.
Het lijkt een voetje, het voetje van Vincent, schiet door me heen.
Ik neem het in de hand. Ik zie teentjes, een hakje. Het voelt warm. Vincent was zo koud.
Ik neem ook een vuist waar. Boosheid. Waarom moest híj doodgaan? Waarom moest ík dit mee maken, waarom moest zijn vader weer een groot verlies doorstaan?
Dan krijgen we schuurpapier om ons kunstwerk te schuren, met 2 verschillende papiertjes.
En tot slot bewerk ik ‘het voetje’ met was.
Thuis zoek ik een mooi plekje voor ‘het voetje van Vincent’. En als ik het neerleg zie ik dat de traan de vorm heeft van een V. Vincent. Vincent is weer bij mij, bij zijn mama, zijn moeder. De jongen die mij moeder maakte, kwam daar op die avond in Groesbeek zomaar ‘tot leven’.
Vandaag, 10 juli, zou je 29 jaar zijn geworden.